35 gemeenten proberen elkaar beter te maken

Wmo Transformatienetwerk, waar voorlopers leren van voorlopers

Hoe gaan gemeenten om met financiële tekorten en met de grote veranderingen in de GGZ? Twee flinke puzzels en dus belangrijke gespreksonderwerpen voor de bijeenkomsten van het Wmo Transformatienetwerk. Want hoe beheers je de kosten en voer je de gewenste vernieuwingen door zodat inwoners beter worden ondersteund? En welke taal gebruik je om de verbinding tussen beleid en uitvoering goed te maken?

  • Tekst: Nina Blanken
  • Illustraties : Kalle Wolters

Het Wmo Transformatienetwerk is tien jaar geleden, in 2009, gestart als Wmo projectleidersnetwerk en telt nu 35 deelnemende gemeenten. Het netwerk biedt een platform voor opinievorming, kennisuitwisseling en kennisvermeerdering. In de beginjaren werd het gefaciliteerd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en vanaf 2012 is het een netwerk voor en door gemeenten zelf.

De gemeenten worden vertegenwoordigd door ambtenaren die in hun gemeente of regio een strategische, coördinerende of leidinggevende rol in het sociaal domein hebben. Inhoudsgedreven mensen die graag samen nadenken over gemeentelijk beleid beter kan.

Marjon Breed van RadarAdvies is van begin af aan secretaris. Samen met de wisselende kernclub, een voorzitter en twee leden, bereidt Breed vier jaarlijkse bijeenkomsten voor. Een daarvan is een 24-uursbijeenkomst in een gastgemeente. Ze nodigt sprekers uit en vertegenwoordigers van de VNG en het VWS doen mee aan het inhoudelijke gesprek. De G40 en het directeurennetwerk Sociale Pijler krijgen de agenda ter informatie.

24-uursbijeenkomst

Aan het netwerk nemen gemeenten deel die voorloper zijn op een bepaald terrein. Gemeenten die niet alleen informatie halen, maar ook innovatieve inzichten brengen. Gemeenten als Leeuwarden, Gouda, Zaanstad, Eindhoven, Huizen en Almere. Ook nemen er steeds meer vertegenwoordigers van samenwerkende regiogemeenten deel. De kernclub bestaat in 2019 uit Stef van de Weerd uit Tilburg (voorzitter), Afien Valkenborg uit Assen, en Jan Willem Duker uit Haarlem.

Tijdens de 24-uursbijeenkomsten krijgen de circa dertig aanwezige ambtenaren een rondleiding door de gastgemeente. Ze eten samen en discussiëren over actuele vraagstukken. En er zijn sprekers, zoals een ex-dakloze of bewoners van een beschermde woonvorm, of een aanbieder die werkt met een gebiedsbudget en een professional uit een sociaal team. Ook nodigt de kernclub experts uit die inspiratie bieden over bijvoorbeeld de financiering van het sociaal domein, monitoring en sturen op resultaat, inzet van mantelzorgers, of de organisatie van de sociale basisinfrastructuur. En uiteraard sparren de gemeenten over hun eigen problemen en oplossingen.

In 2011 was Almere gastgemeente voor 24-uursbijeenkomst. Maartje Bekkers, die in 2012 en 2013 voorzitter van het netwerk zou worden, raakte die dag geïnspireerd door een collega uit Leeuwarden.

Sociale wijkteams

De Friese hoofdstad was een van de eerste gemeenten met een sociaal wijkteam. Of zoals de Friezen het noemden: het Frontlijnteam. Dit team had in de grootste achterstandswijk maar één doel: doen wat we moeten doen en het niet moeilijker maken dan het is. Alle bewoners moesten een stap vooruit.

Het Friese team dat bestond uit elf medewerkers met verschillende achtergronden, was elke dag aanwezig in de wijk en voor iedereen aanspreekbaar. Wijkbewoners werden in principe niet doorgestuurd maar direct geholpen door medewerkers van het frontlijnteam.

Voor veel deelnemers aan het netwerk was deze aanpak nieuw. In Almere vertelden de Friese ambtenaren over hun succesvolle Frontlijnteam. Later volgde ook een werkbezoek. Het werken met businesscases om investeringen in preventie en wijkteams te onderbouwen, werd later ook in andere gemeenten waaronder Almere toegepast.

Dip tijdens decentralisatie

Wanneer de decentralisatie in 2014 nadert, bereiden de leden van het netwerk zich voor op de invoering van de Wmo 2015. Informatie-uitwisseling speelt een steeds grotere rol. Het overleg gaat meer en meer over geldzaken en minder over inhoudelijke vernieuwing. En doordat domeinoverstijgende samenwerking een thema wordt, en deelnemers steeds meer thema’s in hun portefeuille krijgen, verandert het netwerk van naam. Het Wmo projectleidersnetwerk heet nu het Wmo Transformatienetwerk.

Dan zakt het netwerk even in een dip. Na de transitie was er minder tijd voor reflectie en minder noodzaak voor uitwisseling van kennis en ervaring. Het  aantal bijeenkomsten neemt wat af en het voorzitterschap rouleert. Het netwerk wilde wel graag door, want net als Bekkers zag het kernteam de contacten als zeer waardevol.

Heb je een strategische, coördinerende of leidinggevende rol in een gemeente, dan is het belangrijk dat je je netwerk op orde hebt, gelooft Bekkers uit Almere. Het is complex werk en verschillende gemeenten lopen tegen dezelfde problemen aan. Waarom allemaal zelf het wiel uitvinden?

Nog steeds ziet Bekkers mensen die ze in de tijd dat ze als ambtenaar en voorzitter bij het netwerk betrokken was, heeft ontmoet: ‘ik kan hen zo bellen en zij kunnen mij bellen.’

En weer verder

Vanaf eind 2017 zit er weer veel energie in het netwerk en is er een nieuwe voorzitter: Stef van de Weerd, momenteel Strateeg Sociaal voor de gemeente Tilburg. Het voorzitterschap is voor Van de Weerd ‘nauwelijks extra werk te noemen’. Hij doet wat hij al deed en leest dezelfde stukken. Hij bekijkt de materie breder. Als hij nu veranderingen wil realiseren, weet hij al hoe andere gemeenten te werk gaan, wat er bij hen werkt en wat niet.

De besproken onderwerpen zijn vanaf 2017 weer meer inhoudelijk en er is een intervisieachtige component bijgekomen: beleidsfunctionarissen bespreken wat ze vanuit hun rol kunnen doen om een gewenste beweging in gang te zetten.

Onderwerpen die op de agenda stonden waren aanpak van armoede, cliëntvolgend financieren, sociale teams, het versterken van de sociale basisinfrastructuur en succesfactoren voor de transformatie.

In de bijeenkomst van oktober 2018 over het versterken van het sociale netwerk trekt het netwerk bijvoorbeeld de volgende conclusies:

  • Er bestaan misvattingen over wat zelfredzaamheid is, en wie uit het sociale netwerk waarvoor kan worden ingezet.
  • Professionals hebben vaak nog behoefte aan handvatten en methodieken om het sociale netwerk goed te kunnen coachen. Ze hebben ruimte nodig, en tijd, om dit te leren.
  • Beleid moet de uitvoering helpen in de vertaalslag van wát naar de hóe.
  • Opdrachtgever/management: stuur vanuit heldere kaders op de toepassing van vernieuwende methodieken en maatschappelijke uitkomsten.
  • De opdrachtgever/gemeente moet professionals deze tijd gunnen en niet meteen conclusies trekken als iets nog niet lukt.

Verandering kost tijd

Gun ontwikkelingen de tijd, is ook het advies van Bekkers en Van de Weerd. Je weet nooit van tevoren wat iets oplevert en wat je doet hoeft niet meteen iets op te leveren. Ook de bijeenkomsten van het Transformatienetwerk lossen niet van vandaag op morgen een vraagstuk op. Het is een investering. Je leert mensen kennen die aan hetzelfde werken als jij, je ziet overeenkomsten en verschillen tussen gemeenten en je ontdekt nieuwe mogelijkheden.

Neem nou het onderzoek naar de effectiviteit van de sociale wijkteams. Volgens het Centraal Planbureau ‘leiden sociale teams niet tot minder, maar tot meer dure zorg’. Maar, schreef Breed, dat hoeft helemaal niet zo te zijn. De inzet van sociaal werkers die mandaat en vertrouwen krijgen, kan ertoe leiden dat mensen sneller, preventief en beter worden geholpen, wat escalatie en een hoge kosten voorkomt. Alleen dat gebeurt niet meteen en niet vanzelf. ‘Een aanpak kan niet zomaar worden uitgerold naar professionals die hier niet klaar voor zijn.’

Van de Weerd: ‘We zijn geen landelijke lobbyclub en belangenvertegenwoordiging is niet aan de orde, maar we proberen wel dingen die het maken van beleid in de weg zitten aan te kaarten. Je zou ons een zelfhulpgroep kunnen noemen, voor ambtenaren die een moeilijk probleem moeten oplossen. We leveren geen kant-en-klare oplossingen. We proberen elkaar beter te maken.’

Doe mee in 2019

Wil jij je namens jouw gemeente of samenwerkingsverband aansluiten? Dat kan! Neem voor meer inhoudelijke informatie én informatie over de jaarlijkse bijdrage contact op met Marjon Breed (m.breed@radaradvies.nl, 06 5462 2646).