Turkse Nederlanders zelf over Turks-Nederlandse organisaties

Wat zijn dat nou voor clubs?

De rol van Turkse religieuze stromingen en organisaties in het integratieproces. Een complex en veelbesproken vraagstuk, onderzocht door RadarAdvies. Omar Ramadan en collega’s interviewden 114 Turkse Nederlanders. Hoe pakten zij hun onderzoek aan en wat waren de belangrijkste bevindingen?

  • Tekst: Nina Blanken
  • Illustraties : Doeke van Nuil

Op de avond van 15 juli 2016 verijdelde de Turkse regering een greep naar de macht door het eigen leger. Het was een mislukte couppoging om de regering omver te werpen. Hoewel er over de coupplegers niet meer bekend is dan dat zij zich Raad voor Binnenlandse Vrede noemen, wijst Erdogan diezelfde nacht nog de schuldigen aan: dit is het werk van de Gülenbeweging; een religieuze orde die volgens Erdogan en zijn aanhangers een ‘staat in een staat’ in Turkije vormt.

Twee weken eerder begint Omar Ramadan in Nederland aan een onderzoek naar vier Turks religieuze stromingen en organisaties (TRSO’s). De Turkse Nederlanders en hun organisaties zijn al maanden, zo niet jaren, onderwerp van gesprek. Politici en media discussiëren en publiceren. De Tweede Kamer neemt diverse moties aan, onder andere om de organisaties te onderzoeken.

Raar eigenlijk, dat we wel over maar niet met hen spreken, bedenken ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Er was wel literatuuronderzoek gedaan naar het viertal TRSO’s, maar niemand had de Turkse gemeenschap zelf gevraagd hoe de vork in de steel zat.

Praat met ze

Wat zijn dat nou voor clubs, vroeg SZW zich af. In hoeverre worden zij aangestuurd vanuit het buitenland en belemmeren ze de integratie? Ramadan, senior adviseur en directeur van RadarAdvies zoekt het uit. Samen met drie collega’s en een extern onderzoeker zal hij in de maanden die volgen vier Turks Nederlandse organisaties van nabij bekijken.

Het viertal bestaat uit:

  • Stichting Islamitisch Centrum Nederland (SICN), de koepelorganisatie van de Süleymancı-beweging in Nederland.
  • Islamitische Stichting Nederland (ISN), de eigenaar van de Diyanet moskeeën in Nederland.
  • De twee Nederlandse federaties van Milli Görüş.
  • Het landelijke Hizmet-overleg, de informele vertegenwoordigers van de Hizmet- of Gülenbeweging.

Deze organisaties hadden SZW hun medewerking toegezegd, maar wanneer het onderzoeksteam contact zoekt, weigeren zij mee te werken.

‘We zijn onafhankelijk,’ reageren Ramadan en collega’s. ‘Dit onderzoek vindt hoe dan ook plaats. Als je wil dat jullie mening wordt meegenomen, sta ons dan te woord en verwijs ons naar je achterban.’ Heel raar dat ze niet willen meewerken vindt Ramadan het niet. Als er zoveel over je gesproken wordt en je voelt je aangevallen…

De Turks Nederlandse organisaties werken schoorvoetend mee. De vertegenwoordigers, hun achterban, Turks Nederlandse jongeren, ouderen, en sleutelfiguren uit de gemeenschap vertellen hoe zij aankijken tegen de rol van de organisaties in het integratieproces. In groepsgesprekken en losse interviews reflecteren ze kritisch op zichzelf en elkaar.

Maar dan, in november 2016, vlak voordat de onderzoekers hun bevindingen en conclusies willen voorleggen aan de TRSO’s voor wederhoor, breekt er een ongekend heftig conflict uit tussen de Nederlandse en Turkse overheid. Een Tweede Kamer motie beschouwt de TRSO’s niet langer als structurele gesprekspartners in het integratiebeleid.

De TRSO’s stoppen opnieuw hun medewerking aan het onderzoek.

Ramadans bevindingen

Idealiter staat een onderzoeksobject stil. Als een kubus op tafel. Je bekijkt het van alle kanten, doet er proefjes mee en schrijft op wat er aan de hand is. Het onderwerp van Ramadan stond niet stil, het veranderde continu.

Na de motie in november 2016 duurt het even eer het contact met de Turks Nederlandse organisaties is hersteld. Uiteindelijk slaagt het onderzoeksteam erin om 114 mensen te bevragen, 26 in interviews, 88 in groepsgesprekken. Op de drie experts na, zijn het allemaal Turkse Nederlanders, variërend qua leeftijd, geslacht en houding ten opzichte van zowel het maatschappelijke klimaat in Nederland als de huidige Turkse regering.

Na dossieronderzoek, hoor en wederhoor, trekt het onderzoeksteam conclusies. De belangrijkste bevindingen, zo denkt Ramadan, hebben betrekkingen op de Gülenbeweging en de vinger in de pap van de Turkse overheid.

De Turkse overheidsdienst Diyanet heeft niet alleen de imams van alle ISN moskeeën in dienst, maar levert ook de voorzitter van ISN zelf en heeft een soort raad van toezicht in Ankara die de strategie van ISN goedkeurt. En de Gülenbeweging (die zichzelf vaker Hizmetbeweging noemt) is onvoldoende transparant. Als de beweging educatieve en welzijnsprojecten initieert, meldt ze niet wat haar drijft.

De relevantie van verandering

Vlak voordat RadarAdvies het rapport over de TRSO’s publiceert, verandert er het een en ander.

De Gülenbeweging lanceert een website met ‘fiks meer’ informatie dan voorheen. De vertegenwoordigers van diezelfde beweging zeggen voortaan maatschappelijke kopstukken en andere buitenstaanders bij uitnodiging direct te informeren over de rol van de beweging. En de ISN roept tijdens het onderzoek een commissie in het leven om de invloed van de Turkse overheid op haar voorzitter en toezicht te herzien.

Is het rapport na deze veranderingen nog relevant? ‘Ja, zeker,’ zegt Ramadan. ‘Met een onderzoeksrapport het nieuws halen is leuk, maar ik heb liever dat er gaande ons onderzoek al verbeteringen worden aangebracht. Hoe mooi is het als onderzoek niet alleen vaststelt dat iets mis is? Hoe mooi is het als onderzoek leidt tot minder polarisatie, minder zware jeugdzorg en meer veiligheid?’

Meer informatie en contact