Laat de klant zelf z’n probleem oplossen

Verbreed je eigen horizon, ga eens naast de ander staan

Praat niet over de klant als slachtoffer of lijdend voorwerp. Zie de klant als expert en eigenaar van het dilemma. Al in 1989, toen hij Radar oprichtte, was Thomas Hofmans daarvan overtuigd. Want zo ontstaan er meer en betere oplossingen voor vraagstukken in het sociaal domein. Het verhaal van Thomas vormt een fraaie inleiding op onze inmiddels dertigjarige tocht door het sociale landschap. Lees ook de andere verhalen op onze tijdlijn om te ontdekken waarheen die reis anderen en ons heeft gebracht.

  • Tekst : Nina Blanken
  • Fotografie : Willem de Kam

Het is 1989, een zonnige dag in mei. We zijn in Volendam. In de Captains room van Hotel Spaander staat Thomas Hofmans (40) op het punt om uit te varen. De sociaal werker tekent voor een leven als ondernemer.

In zijn woonplaats in West-Friesland zag Thomas veel jongeren met een beperkte horizon. Zoals een vis zich niet realiseert dat-ie in het water zwemt, hadden die jongeren ook geen idee van de mogelijkheden om hen heen, dacht de sociaal werker. Maar hoe kon hij ze helpen? Voordat hij iets kon zeggen over je horizon verbreden, moest hij dat eerst zelf doen.

In 1 jaar naar 20

Samen met Gejo Duinkerken ontwikkelt Hofmans RadarAdvies, een adviesbureau voor sociale vraagstukken dat medewerkers van de sociale dienst opleidt om vastgelopen klanten te activeren. Het bedrijf telt na een jaar al 20 medewerkers.

Als Thomas en zijn collega’s beginnen met een klus, krijgen ze wel eens vragen over hun werkwijze. ‘Waar betalen we u eigenlijk voor als u geen oplossing heeft voor ons probleem?’ vragen opdrachtgevers hen. Waarop ze uitleggen dat een oplossing alleen werkt als het een gedragen oplossing is: ‘U betaalt ons om bij de oplossing te komen. Het is altijd jullie oplossing. Het is niet iets wat wij hebben bedacht, dat kan niet, dat werkt niet.’

Op zoek naar de oplossing

Een van Hofmans eerste opdrachtgevers is Dantumadeel. Deze Friese gemeente, bestaande uit een aantal dorpen, heeft problemen met het minimabeleid. Tegen de heersende ideeën in stelt Radar voor om de minimaklanten zelf een oplossing te laten bedenken: een niet-institutionele oplossing.

Wethouders van andere gemeenten raken nieuwsgierig en vragen om raad. Als zeiler in hart en nieren vaart Thomas van Dantumadeel naar Westerhaar, een dorp in het oosten van het land. Hier laat Radar uitkeringsgerechtigde klanten van de sociale dienst collega-klanten activeren.

Het was een wethouder die Radar om hulp vroeg, maar het was niet de wethouder die een probleem had, dat waren de 150 uitkeringsgerechtigden. En dat probleem konden zij zelf met enige hulp oplossen. Tien klanten kregen de ruimte om zelf onderzoek te doen. Ze interviewden andere uitkeringsgerechtigden en bespraken hun ontdekkingen in het gemeentehuis. Door samenwerking tussen de klantgroep en het college van Westerhaar ging bijna de helft van de 150 klanten weer aan het werk.

In een Noord-Nederlandse gemeente gebeurde iets vergelijkbaars. De gemeente wist zich met een aantal klanten geen raad. ‘Kan jij daar niet iets mee doen?’ vroeg de wethouder. ‘Ja, dat kan wel,’ zei Thomas, ‘maar alleen als jullie meegaan.’

Een paar weken later zat hij met de wethouder en een medewerker van de gemeente met tien klanten van de sociale dienst in een zaaltje. ‘Jullie zijn hier niet voor niets,’ begint Thomas, ‘we hebben als gemeente werkelijk geen idee wat we nog met jullie aan moeten.’ Een paar klanten springen op: ‘Hadden jullie dat niet wat eerder kunnen zeggen?’ Thomas ziet dat de wethouder schrikt.

De eerste zin is raak. De klanten vertellen wat er volgens hen misgaat, waarom ze van een uitkering leven, waarom ze geen werk zoeken, waarom ze niet leven zoals de gemeente graag wil. Het was het begin van de oplossing.

Frauderen met een reden

Begin jaren negentig blijkt bijstandsfraude een groter probleem dan gedacht. Tot die tijd werd er wel over gesproken, maar weinig aan gedaan. Er moest iets veranderen, concludeerden politici. Maar in plaats van sociale diensten fundamenteel fraudebestendiger te maken, zette de politiek met extra sociaal-rechercheurs in op repressie.

‘Waarom frauderen mensen eigenlijk?’ vroegen Duinkerken en Hofmans aan gemeenten. De gemeenten wisten het niet. Wie bijvoorbeeld wel een idee hadden, waren 10 alleenstaande vrouwen uit Utrecht. Gezien hun omstandigheden konden ze niet anders. Als ze niet fraudeerden, hadden ze geen geld om hun kinderen te voeden. In plaats van te zeggen ‘dat mag niet’, vroegen Duinkerken en Hofmans hen waarom ze fraudeerden en wat ervoor zou zorgen dat ze dat niet meer hoefden te doen.

Tegelijkertijd ging Hofmans bij zichzelf te rade. In hoeverre fraudeerde hij zelf en hoeveel mensen kende hij die fraudeerden. Hij telde er vijf. Een ervan was zijn tuinman, afgekeurd vanwege zijn rug maar werkzaam in 17 verschillende tuinen. Als hij 5 fraudeurs kende, dan moesten zijn collega’s er ten minste drie kennen.

Of ik iemand ken die fraudeert? Nee, volgens mij niet, was meestal de eerste reactie. Echter, na wat langer nadenken, bleek dat er zelfs partners van Radarianen fraudeerden. En zwarte klusjes wit maken, bleek knap lastig.

De normen en waarden-show

Zouden medewerkers bij sociale diensten ook fraudeurs kennen, vroegen Hofmans en Duinkerken zich af. Zij oordelen dagelijks over anderen, maar welke normen en waarden hanteren zij voor hun eigen omgeving? Radar onderzocht het met de zogenaamde ‘normen en waarden-shows’.

Tijdens deze bloedstollende bijeenkomsten zaten er zo’n dertig tot tachtig medewerkers en managers van een sociale dienst in een kring. Duinkerken en Hofmans stelden hen vragen als:

  • Als je broer gaat trouwen en er komt een sociale huurwoning vrij, probeer je dan je zoon die al vijf jaar wacht die woning te laten overnemen?
  • Als je ziet dat je dochter bij het invullen van de papieren voor studiefinanciering een ander adres invult daar haar eigen, zeg je daar dan wat van?

Halverwege de show ging er midden in de kring iemand op de privédomein-stoel zitten – dit deel was geënsceneerd: ‘Een van onze collega’s is al een tijdje ziek en ik heb deze week zijn klantenbestand overgenomen. Nu moet je weten dat afgelopen weekend een klusjesman mijn badkamer verbouwde. En raad eens wie gisteren in de spreekkamer zat?

‘Nee, dat kan niet,’ reageerden managers, want zij begrepen direct dat de klusjesman een klant was van de sociale dienst. ‘Je kan niet zwart mensen inhuren, ook niet in privétijd, daar hebben we afspraken over.’

Het schip en de paarden van Marum

Het leven, zo gelooft Hofmans, bestaat uit een ketting van vijf tot acht overtuigingen. Verander je er een, dan verander je de hele keten. Vanuit dat idee richt hij in 1989 Bureau Radar op. En nog steeds gelooft de gepensioneerde ondernemer in wederkerigheid, creativiteit en dat alles er al is. De oplossing zit bij degene die het dilemma heeft.

In de nacht van 1 oktober 2006, tien jaar voordat Hofmans met pensioen gaat, raast er een zware storm over het land. Zeker tweehonderd paarden komen vast te zitten op een kwelder bij de Friese plaats Marum. Op dag één meldt een Friezin zich, te paard kon zij de paarden redden. Niemand luisterde. Drie dagen lang trachtten landmacht en andere instanties de dieren te redden. Niets lukt. Dan herinnert iemand zich de Friezin.

Paarden zijn kuddedieren, weet de vrouw. Met drie andere amazones te paard lokt ze de opgesloten kudde het water in, de dieren volgen direct en binnen een kwartier hebben alle paarden het vasteland bereikt.

‘Prachtig toch,’ zegt Hofmans in Hotel Spaander in Volendam. ‘Zo zie je maar weer dat niet-institutionele oplossingen pas echt werken.’ Het is een zonnige dag in mei, 2019. Over een paar weken vaart de sociaal werker weer uit. Ditmaal met het schip dat hij vlak voor zijn pensionering kocht, aan boord 14 jongeren die letterlijk hun horizon verbreden.