Quality time voor kwetsbare jongeren
Een steuntje in de rug voor Amsterdamse jongeren
Een steuntje in de rug voor Amsterdamse jongeren
Goal! is een mentorproject voor Amsterdamse jongeren van 12 tot en met 23 jaar die een steuntje in de rug kunnen gebruiken. De jongeren worden gekoppeld aan een vrijwilliger die hen als mentor een jaar lang begeleidt en ondersteunt op het gebied van school, werk of andere zaken die het dagelijks functioneren van een jongere belemmeren.
Sinds Radar in 2004 Goal! oprichtte, zijn er ruim 4000 jongeren gekoppeld aan een vrijwillige mentor. De meeste jongeren worden aangemeld door instellingen die aan Goal! verbonden zijn (de mentorbegeleiders). Maar er zijn ook jongeren die zichzelf via internet aanmelden. De doelen van jongeren lopen uiteen van studiekeuze en huiswerkbegeleiding tot het stoppen met spijbelen, of het vinden van vrijetijdsbesteding, afvallen, een eigen woonruimte vinden of Amsterdam leren kennen.
We stellen je graag voor aan vier van de vierduizend koppels van Goal!
Jorin: ‘Ik ontmoette Damian op zijn school in Molenwijk. Het bleek een lieve, schuchtere jongen. Vooraf vond ik het doodeng. De jongen die ik zou gaan ontmoeten was veertien jaar oud en had een moeilijke thuissituatie, meer wist ik niet.’
Damian: ‘Op school had Martijn (red. een mentorbegeleider) gevraagd wat ik graag wilde doen, ik zei dat ik wilde vissen. Toen vroeg hij of ik een buddy wilde. Dat wilde ik wel. Ik vond het spannend, maar Jorin is een fijne gozer die met me wil fietsen, voetballen en vissen.’
Jorin: ‘Wij kennen elkaar nu bijna een jaar en zien elkaar om de week. We doen altijd iets actiefs: voetballen, tennissen, bowlen, lasergamen, boulderen, fietsen. En vissen, want dat vindt-ie fantastisch. Vroeger deed Damian dat met zijn vader, maar die wil dat niet meer en zijn moeder heeft rugklachten. Zij helpt Damian met school, ik ben er voor de actieve dingen. Of we een doel hebben? Nee, daar hebben we het ook nooit over gehad.’
Damian: ‘Ik stel geen doelen en stilzitten is niets voor mij. Ik wil elektricien worden, dat was mijn moeder vroeger ook. Over twee jaar ga ik naar het ROC. En misschien word ik later wel wat Jorin is.’
Jorin: ‘Damian is heel behulpzaam, nuchter en altijd vrolijk. Zijn ouders hebben niet veel te besteden, maar zijn moeder doet ontzettend haar best. Of ik echt iets bijdraag met mijn vrijwilligerswerk? Ik weet het niet, het geeft in ieder geval rust.’
Madelief: ‘Ik ontmoette Sarah in oktober 2018 in een buurthuis in De Pijp. Aan tafel zat een jonge, zelfverzekerde vrouw met dezelfde interesses. Ik heb mijn eigen kindercastingbureau voor film en televisie en ben af en toe actrice. Zij speelt toneel en onderneemt van alles. Toen ze haar verhaal vertelde, zag ik verdriet en frustratie over wat er allemaal is gebeurd.’
Sarah: ‘In groep acht kreeg ik vwo-advies, maar door een fout was er voor tweehonderd brugklassers in Amsterdam geen geschikte middelbare school. Terwijl mijn vriendinnen op brugklaskamp gingen, zat ik thuis. Ik wilde zo graag leren, maar werd naar scholen gestuurd waar ik helemaal niet paste. Een leerplichtambtenaar zocht naar problemen die er niet waren en allerlei instanties bemoeiden zich ermee. Uiteindelijk slaagde ik op mijn zestiende cum laude voor mbo niveau 2. Tijdens een tussenjaar vroeg ik bij het buurthuis in De Pijp of ik hulp kon krijgen van een coach. Nog geen twee weken later ontmoette ik lieve Madelief.’
Madelief: ‘We bespraken waar Sarah stond en maakten een plan van aanpak; waar stond ze al ingeschreven, welke opleidingen kan ze doen en wie moesten we bellen en mailen. Sarah is hartstikke slim, maar omdat ze niet de juiste papieren had, werd ze keer op keer afgewezen.’
Sarah: ‘Samen hebben we allerlei scholen gebeld en als ik even naar het toilet moest, ging Madelief door met bellen. Ik heb audities gedaan voor theateropleidingen, maar heb mij uiteindelijk ingeschreven voor International Business niveau 4. Wat ik ook deed, ik wist dat Madelief achter mij stond. Ze is mijn rolmodel.’
Madelief: ‘Ook al is Sarah twaalf jaar jonger, ik leer ook van haar. Van haar doorzettingsvermogen, de sterke manier waarop ze zich uit en haar maatschappelijke betrokkenheid.’
Sarah: ‘Bij een buurthuis in De Pijp organiseer ik lunches voor de buurt. Met een tolerantiegroep maak ik met debatten, voetbaltoernooien en theatervoorstellingen racisme bespreekbaar. En met leeftijdsgenoten heb ik een jongerenpartij opgericht. Zo kreeg ik mijn schoolreisjes terug en mocht ik zelfs spreken in Den Haag.’
Reg: ‘Al meer dan dertig jaar werk in de wereld van marketing en marketinginformatie. Samen met mijn vrouw heb ik drie kinderen grootgebracht. Ik vind het leuk om jongvolwassenen, die met sommige vraagstukken worstelen, op ideeën te brengen waar ze misschien wat aan hebben.’
Bizyucca: ‘Mijn ouders waren tegen het schoolsysteem en hebben beoogd mij thuisonderwijs te geven. Dit kwam tussen mijn zevende en elfde neer op twee uur per week een willekeurig vak behandelen en af en toe een spontane toets. Ik heb een halfjaar op de middelbare school gezeten en later nog een jaar op het mbo. Omdat ik natuurkunde wil studeren, volg ik nu een speciale route. Zo ontmoette ik Reg. Mede door onze gedeelde interesse in bèta-thema’s, zaten Reg en ik al snel op één lijn. We zien elkaar twee keer per maand en bespreken dan mijn koers en vooruitgang.’
Reg: ‘Als we zijn studievoortgang hebben besproken, gaan we verder met actualiteiten, politiek, religie en economische ontwikkelingen.’
Bizyucca: ‘Reg is iemand waarvan ik met aanzien advies ontvang en gesprekken voer. Hij heeft mij geholpen de motivatie te behouden bij het halen van mijn deelcertificaten, door hem had ik overzicht en structuur. Ook heeft hij mij een beter inzicht gegeven in het studietraject en mogelijke carrières met een bètadiploma.’
Reg: ‘De vakken natuurkunde en Engels heeft Bizyucca inmiddels in de pocket, dus die doelen zijn gehaald. In de zomer moet hij nog wiskunde en Nederlands en dan is hij klaar. Ik geef hem geen les. Ik help alleen een beetje bij het opstellen van een studieplan of breng hem in contact met een docent die hem inhoudelijk kan ondersteunen. Eigenlijk is coachen niet veel meer dan de jongere wat mogelijkheden voorschotelen en hem of haar daaruit laten kiezen. Het is de gecoachte die het werk moet doen, niet de coach zelf.’
Janneke: ‘Hikmate en ik zien elkaar zo eens in de twee maanden en tussendoor hebben we contact via Whatsapp. Meestal gaan we een stukje fietsen of zwemmen en dan vertelt zij bijvoorbeeld over haar familie.’
Hikmate: ‘Voordat ik Janneke kende was ik een dame die nergens heen ging. Ik ging alleen in een hoekje zitten en zei niks. Janneke heeft mij geholpen uit mijn hoekje te komen. Ze heeft mij beter leren fietsen en laten zien dat het leven niet alleen maar zwart en wit is, maar heel veel kleuren.’
Janneke: ‘Ik bewonder Hikmate om hoe ze in het leven staat. Door een progressieve spierziekte kan ze niet heel goed lopen en trekken haar handen krom. Ik maak me best vaak zorgen, maar ondanks alles zegt Hikmate altijd: ‘Komt goed, komt helemaal goed.’
Hikmate: ‘Het is ook weleens stressvol en verdrietig hoor. Later wil ik graag mensen helpen, daarom begin ik volgend jaar aan een opleiding doktersassistent en daarna ga ik richting operatieassistent of orthopedisch arts.’
Janneke: ‘Als Goal!-koppel is het denk ik belangrijk dat ontmoetingen net iets meer zijn dan alleen even kletsen. Je moet iets doen waar je allebei plezier in hebt, voor ons is dat fietsen en zwemmen. Soms horen we een hele tijd niets van elkaar, maar dan stuurt een van ons weer een berichtje en gaan we weer.’
Goal! wordt in Amsterdam uitgevoerd door Radar en zo’n 25 instellingen, als scholen, jongerencentra en jeugdzorginstellingen, die dus allemaal eenn of meer mentorbegeleiders hebben.
Radar traint, matcht en informeert de mentoren, organiseert eens per kwartaal een intervisiebijeenkomst en begeleidt en informeert de mentorbegeleiders. Daarnaast organiseert Radar diverse uitjes voor mentorkoppels en verstuurt elke maand een digitale nieuwsbrief.
De gemeente Amsterdam en het Oranje Fonds zijn de belangrijkste opdrachtgevers van Goal!. Daarnaast is Goal! in de loop der jaren gefinancierd door onder meer het VSBfonds, Kansfonds, Stichting Weeshuis der Doopsgezinden en Stichting Zonnige Jeugd.